TONEELSCHOOL De afstuderende acteurs van de Utrechtse toneelschool gingen gezamenlijk in quarantaine om te werken aan hun slotvoorstelling.
Eigenlijk zouden de vierdejaars studenten van de acteursopleiding in Utrecht de afgelopen twee maanden dagelijks werken aan hun afstudeervoorstelling. Half juni zou het eindresultaat zeven keer in het theater van de school te zien zijn en vervolgens spelen op het landelijke afstudeerfestival ITS in Amsterdam, voor pers, professionals en andere geïnteresseerden. Een belangrijk opstapje voor het toch al zo onzekere theaterwerkveld.
Maar toen kwam corona, en werd het afstudeerjaar volledig overhoop gegooid. Lessen werden deels afgelast, stages onderbroken, voorstellingen geannuleerd. Gezamenlijk afstuderen met een voorstelling, zoals gebruikelijk op de toneelscholen, leek geen optie meer. Want hoe kun je samen repeteren als je anderhalve meter afstand in acht moet nemen? En waar ga je werken, als de school dicht is en je zo min mogelijk wilt bijdragen aan het besmettingsgevaar?
Dan maar samen in quarantaine, concludeerden de zeven afstuderende studenten ruim een maand geleden, toen ze hun opties afwogen. Door zich gezamenlijk te isoleren van anderen, en dus als klas een ‘huishouden’ te vormen, zouden de anderhalvemeterrestricties voor hen niet meer gelden en konden ze onbezorgd aan het werk, bedachten ze.
Op 1 juni gingen ze, samen met regisseur Mart van Berckel en twee vormgevers, in quarantaine op het kampeerterrein van Buitenkunst Randmeer – een kunstcamping in Flevoland die deze maand in verband met corona leegstond – om daar te werken aan hun afstudeervoorstelling. Twee weken daarvoor ging iedereen in thuisquarantaine, om de risico’s op een coronabesmetting zoveel mogelijk in te perken. Voor vertrek hebben ze allemaal een gezondheidscheck gehad.
Getwijfeld om mee te doen hebben ze geen moment, zeggen ze als ze de dag na aankomst op een kluitje aan de gezamenlijke lunchtafel zitten – op gepaste afstand van deze verslaggever. De sfeer is uitgelaten, ze genieten van het mooie weer en het onderlinge contact na twee maanden van sociale distantie.
Het ziet er alleszins idyllisch uit. Ze slapen op een klein veldje in een tiental tentjes. Repeteren – wat doorgaans in een bedompt, geluiddicht lokaal met geblindeerde ramen gebeurt – doen ze op een uitgestrekt, leeg grasveld van ruim 7.000 vierkante meter. Een grote witte tent doet dienst als keuken en uitwijkmogelijkheid bij slecht weer. In de schaduw hangen wat hangmatten. Maar het wordt zeker niet een soort zomerkamp, benadrukt afstudeerder Barend van Daal (25) meteen. „Ik kom hier om te werken.”
Het theaterwerkveld dat de studenten op het punt staan te betreden, wordt door veel van hen als hard ervaren, een plek waarin je als acteur heel afhankelijk bent van anderen: bijvoorbeeld van producenten, regisseurs of casting-directors. Het afgeschermde verblijf op de camping ervaren ze dan ook als een enorme bevrijding in een schooljaar waar aanvankelijk veel druk op lag. Rosita Segers (23): „Je bent in je afstudeerjaar bijna voortdurend bezig met gezien worden, regisseurs uitnodigen, de plek die je straks verwerft.”
In plaats daarvan proberen ze deze weken helemaal los te komen van het eindresultaat, het werkveld en het potentiële publiek. Dus krijgen de studenten uiteenlopende losse opdrachten, waarbij ze nog helemaal niet bezig zijn met de presentatie die drie weken later moet worden vertoond. Ze spelen oud-Hollandse kinderspelletjes, studeren meerstemmige koorstukken in en voeren zelfbedachte rituelen uit. Van Berckel: „Ik wil nog één keer met ze terug naar de basis van het toneelspelen, waarin je het in eerste instantie voor jezelf doet: zoals kinderen spelen.”
Het wordt snel duidelijk dat dit geen ‘gewoon’ repetitieproces gaat worden. De studenten gaan geen teksten van Shakespeare instuderen die ze vervolgens gaan ensceneren tot een twee uur durende toneelvoorstelling. In plaats daarvan grijpen ze de omstandigheden aan om door middel van uiteenlopende speloefeningen nog een keer op zoek te gaan naar hun eigen spelplezier, twijfels en intrinsieke motivaties. En daar hopen ze dan uiteindelijk ook iets van over te brengen in het eindresultaat.
Voor de studenten is het de laatste keer om in de beschermde context van hun opleiding te werken aan facetten van het acteursvak. Na je afstuderen krijg je als acteur vrijwel nooit meer de kans om met zoveel vrijheid te werken. Dan ligt er bij aanvang van een repetitieproces doorgaans al veel vast: stukken, marketingteksten. Met die verwachtingen komen er collega’s, potentiële opdrachtgevers en recensenten, die weer invloed hebben op mogelijke nieuwe klussen.
Nu een reguliere voorstelling voor een groot publiek geen optie is nog één keer vol het zelfonderzoek in – is het idee. Tegelijkertijd moet het niet iets navelstaarderigs worden, zegt Van Berckel desgevraagd. „We willen het publiek straks zeker deelgenoot maken van ons onderzoek, anders wordt het iets vrijblijvends.” Maar in welke vorm dat gebeurt willen ze zo lang mogelijk openhouden.
Toch zit er een opmerkelijke discrepantie in die terugtrekkende beweging: is dit voor de studenten niet juist het moment om je aan het theaterwerkveld te laten zien? Kijken ze wel een beetje uit naar het leven als afgestudeerd acteur en actrice?
Op de vraag naar wat voor carrières ze voor ogen hebben, wordt met opvallende terughoudendheid gereageerd. Sommigen hebben weliswaar voor een paar maanden werk gepland staan na de zomer, maar voor de meesten is de toekomst uiterst onzeker. Corona maakte dat er niet beter op.
Niet heel motiverend, geeft Dagmar Ketelaers (23) toe: „Door alle verhalen over hoe moeilijk het is om aan werk te komen, heb ik de laatste maanden eigenlijk niet groot durven dromen. Ik ben mezelf voortdurend aan het indekken omdat ik bang ben dat mijn dromen niet uitkomen.”
Na de eerste week heeft de aanhoudende regen van het repetitieveld een drassige vlakte gemaakt. De groep is uitgeweken naar de tent. Daar zijn ze bezig met het uittekenen van looproutes voor een eenmalig ritueel dat ze die avond gaan uitvoeren. Nog steeds zijn ze niet bezig met de presentatie waar dit project in moet uitmonden.
Inmiddels voelt het, ondanks de veiligheid die dit zelfverkozen isolement biedt, ook vreemd om zo afgesneden van de buitenwereld te zijn, vertelt Sharlee Daantje (24). „Er knaagt nu ook een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel aan me. Bijvoorbeeld als ik denk aan al die Black Lives Matter-demonstraties. Dáár had ik ook tussen moeten staan.”
Aan het eind van de tweede week besluiten ze om na het weekend hun kamp op te breken en voor de laatste week alles te verplaatsen naar de school in Utrecht. In de theaterzaal van het verder lege schoolgebouw – de school is vanwege corona nog dicht – bouwen ze hun tenten weer op.
De komende dagen tonen ze daar het resultaat van hun onderzoek voor de eindexamencommissie en een klein publiek, en zijn de studenten officieel afgestudeerd als acteurs. Waarschijnlijk tonen ze korte fragmenten van de uiteenlopende oefeningen die ze de afgelopen weken hebben gedaan. Van Berckel: „Misschien wordt het een levende installatie, een soort theatraal museum, waar je als toeschouwer doorheen loopt.” Sharlee Daantje denkt dat hun onderzoek voor anderen ook relevant kan zijn: „Het besef dat je het niet-weten ook als iets bruikbaars kan beschouwen, dat bevragen interessanter kan zijn dan beantwoorden, hoop ik de toeschouwer straks mee te kunnen geven.”
Hoe de presentatie er ook uit gaat zien, Dagmar Ketelaers kijkt ernaar uit. „We laten hiermee hoe dan ook zien: dit is onze klas, en wij zijn gewoon doorgegaan, ondanks corona. We hebben geen compromissen gesloten, niet gekozen voor een voorstelling op Zoom, maar we zijn ergens vol ingedoken. Dat wil ik ook naar het werkveld uitstralen: hier komen we aan, en wij willen zelf onze voorwaarden bepalen.”