Ik had nog nooit langer dan 3 dagen gekampeerd. Dus dit was de vuurdoop. Ik vond het echt lekker om de hele dag in de natuur te zijn, maar vrijwel direct begon het te regenen en m’n tent lekte. Ik had de stem van mijn moeder in mijn hoofd, die zei: “Twee broeken zijn genoeg”. Maar ik dacht: “Dat komt wel goed”. Op een gegeven moment had ik niks meer wat droog was en moest ik in m’n spijkerbroek slapen.
Kannibalen
We hadden op een gegeven moment de opdracht gekregen om 1,5u te improviseren dat we wetenschappers waren die een eiland ontdekken. Ik speelde een Vlaamse wetenschapper en deed alsof ik maar éen arm had, omdat de ander eraf was gebeten in Kenia. Gaandeweg had ik met een klasgenoot restanten gevonden van kannibalen. En toen had ik bedacht dat we iemand moesten vastbinden aan een boom, als lokaas, zodat de kannibalen daarop af zouden komen, en we beeldmateriaal zouden hebben voor thuis. Het voelt als een cadeau vlak voor het afstuderen: zo vrij te spelen als een kind.
Improviseren met je moeder
Ik vond het lekker om 5 uur lang de vloer op te zijn; gewoon te zijn en te doen waar ik zin in had. Als ik zin had om te schminken, dan deed ik dat. Als ik zin had om een spel te doen, dan deed ik dat. Als ik zin had om een opdracht te pakken, dan deed ik dat. Ik vond het blijkbaar heel lekker dat ik totaal geen idee had wat ik dan zou doen en dat ik moest gaan improviseren. Op een gegeven moment kwam m’n moeder kijken; ik hoorde dat ze in het publiek stond. Op de camping heb ik best vaak m’n moeder gebeld, dus het leek gepast om dat nu ook te doen. Dus ik belde haar en ze nam op. Het was heel grappig om een gesprek na te spelen dat we toen ook hadden gevoerd en dat zij ineens ook deel uitmaakte van ons op de vloer. Dat kon. Dat kon gewoon.
Anti-climax
Eén moment, de laatste keer dat we speelden, 5 minuten voor het einde, dat was een gek moment. De eerste avond was geëindigd in een climax; dat bouwde echt op, zonder dat we het hadden geregisseerd. Maar nu, vlak voor het eindnummer, waren we er allemaal tegenop aan het hikken. Ik pakte toen de opdracht waarbij ik een discussie moest naspelen met Patsy over ‘geluk hebben’ in het werkveld. We wilden de discussie in eerste instantie niet voeren omdat we 5 minuten voor het einde niet een discussie wilde hebben over onze toekomst. Maar we hebben het toch gedaan.
En nu?
De discussie ging over dat veel mensen die als acteur afstuderen een instabiele toekomst hebben. En ik heb het idee dat veel mensen zich daarvoor schamen. Ze gaan ergens in een koffiezaakje werken. Maar dat zeggen ze tegen niemand, want dan ben je natuurlijk niet geslaagd als acteur. Ik denk dat je veel geluk nodig hebt. Mensen moeten je vragen, mensen moeten je leuk vinden en je moet geluk hebben dat je met verschillende makers mag werken.
Tijdens dit proces was ik in het begin teveel bezig met het eindresultaat. Terwijl wanneer ik hard werk, veel lach, me omring met inspirerende mensen en vertrouwen heb, dan komt het eigenlijk altijd goed.