
Ontwerp | Hotel California als installatie
Voor mijn ontwerpopdracht in het afstudeerproces heb ik een gelijknamige installatie ontworpen op de bron Hotel California van The Eagles. Vanuit de associaties en bewegingen die ik bij het lied heb zijn verschillende ruimtes ontstaan die je als toeschouwer kan bekijken. Je loopt als toeschouwer, alleen, door een lange gang in een verlaten betonnen pand. Rechts en links zien we deuropeningen, maar ook dichte deuren met kijkgaten. Door deze kijkgaten kan je heen kijken. Door de telefoons bij elke deur is een audio te horen. Door de deuropeningen zie je een ruimte. Als toeschouwer zijn er alleen enkele regels. Je mag niet achteruit, teruglopen of omkijken. Je mag niet de ruimtes van andere bewoners betreden.
Op deze pagina een sneak van het volledige plaatje. In oktober zal je meerdere ruimtes, geluiden en het vooronderzoek kunnen komen bewonderen.
Context
Voor mij is het thema zelfdestructie waar ik mijn associaties en herinneringen uit het lied mee verbind. Vanuit de ervaring één jaar in California gewoond, gestudeerd en gewerkt te hebben herken ik het fenomeen – ergens naar toe gaan en vast blijven zitten -. Mensen in je directe omgeving die al jaren lang op college blijven, een gedeelde kamer, op de hoek werken, voor gemak, voor besluiteloosheid. Het gevoel dat een trein je leven verbeeld, jij erop zit en alle spullen met een plakbandje aan elkaar vasthoudt terwijl deze trein maar door en doorgaat.

We hebben allemaal te maken met een kloof tussen het leven dat we verwachten en de realiteit. Zelfdestructie is in het in eerste instantie beslissingen maken die logisch klinken, maar puur bestaan om zichzelf beter te laten voelen. Jezelf in een positie zetten waardoor je alles kan uitstellen en geen beslissing hoeft te maken. Het blijven rondreizen om zo geen verantwoordelijkheid te hoeven hebben, de angst voor de realiteit te ontwijken die je tegemoet komt terug in Nederland. Het doorgaan in een simpel leven, een huisje-boompje-beestje situatie, een hoop ongemerkte schulden die de rug beklimmen en een doodlopende relatie. Maar toch geen keuze maken om zichzelf eruit te trekken. Het liefst hebben wij allemaal een prins op het witte paard. Het neemt je mee, je kan even stoppen, uitstellen, wegvluchten en op pauze zetten. De ruimtes zijn voor mij een illustratie van de bewoners die al jarenlang in dit Hotel ‘genieten’. Ze zijn meegenomen op dat witte paard.
Onderzoek | We zijn allemaal woorden op doorreis #3
Een ruimte vol voorbijgangers, ruimte en gemeenzaamheid.
Een eigenheid in het gezicht dat me grijpt. Het getroffen worden door ogen die me plotseling aankijken. De gemeenzaamheid dat ik ervaar als ik ongemerkt een ontmoeting heb. Een gezamenlijk moment van herkenning dat ik deel met de ander.
Het gaat over intuïtief aangetrokken worden. Het belangeloos waarnemen van elkaar. Een herkenning van elkaar. Gewoon mens tot mens. IK EN JOU. Dat wil ik koesteren, een simpel onbevangen moment van contact.




De Steenstraat in Arnhem aan de linkerkant vanuit de stad. Ik loop naar binnen en sta zo weer buiten. Hup, handschoen uit, op de balie, pen erbij en even later staat hij weer vis te snijden met een plastic handschoen over de lichtblauwe gekleurde hand met een gouden trouwring. De vrouwen aan de koffietafel bij het vierde winkeltje laten elkaars ouderdomsvlekken zien terwijl de van de Poolse achtergrond komende vrouw van 75 mij haar houdingen van haar hand laat zien omdat ze altijd zoveel viool speelde en er toevallig laatst een kreeg en ze zich weer voelde als een blij klein meisje. De derde man aan wie ik vroeg zijn hand te fotograferen twijfelde kort ‘doen we deze, dat is ook eigenlijk wel grappig’, terwijl de 20 jaar jongere collega er wel iets langer over moest nadenken: ‘mag het ook zo?’ en hij legde de hand ondersteboven.


Ik probeer er een iets van te maken.
De identiteit achter oppervlakkige ontmoetingen.

Een realistisch beeld van een onrealistisch mens.
De fantasierijke voorbijganger vanuit mijn hoofd naar materiaal.
